De Nederlandse Energietransitie: Streven naar een Duurzame en Klimaatneutrale Toekomst
De energietransitie is een cruciaal thema in Nederland en wordt sterk aangestuurd door het missiegedreven innovatiebeleid van de overheid. Door middel van concrete missies streeft Nederland ernaar gezamenlijke oplossingen te vinden voor de uitdagingen die voor ons liggen, en tegelijkertijd economische en maatschappelijke impact te creëren. Een van de vijf centrale missies van het kabinet is het streven naar een klimaatneutraal Nederland in 2050.
Om tegen 2050 en daarna een leefbare aarde te garanderen, moeten we aanzienlijke inspanningen leveren op het gebied van klimaatmaatregelen. Het streven is om de nationale broeikasgasuitstoot in 2030 met 55% te verminderen ten opzichte van 1990, met een ambitie om zelfs 60% reductie te behalen. Het uiteindelijke doel is een klimaatneutraal Nederland in 2050. Dit betekent dat we moeten werken aan verschillende aspecten:
- Verduurzaming van het Elektriciteitssysteem en de Gebouwde Omgeving: Het elektriciteitssysteem moet duurzamer worden en aardgas moet geen rol meer spelen in de gebouwde omgeving. Dit zorgt ervoor dat mensen gezond en veilig kunnen leven.
- Klimaatneutrale en Concurrerende Industrie: De industrie moet klimaatneutraal worden terwijl ze concurrerend blijft, wat een grote uitdaging vormt maar ook kansen biedt voor innovatie.
- Emissieloze Mobiliteit: Het vervoer moet emissieloos worden, wat de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen vermindert en bijdraagt aan de luchtkwaliteit.
- Volledig Circulaire Economie: Een circulaire economie waarin afval wordt geminimaliseerd en materialen continu worden hergebruikt, is essentieel voor duurzaamheid.
- Klimaatneutrale Landbouw: Ook de landbouwsector moet klimaatneutraal worden, wat innovatie in landbouwpraktijken en technologieën vereist.
Het Nederlandse klimaat- en energie-innovatiebeleid richt zich primair op het bereiken van deze klimaat- en energiedoelstellingen, zoals vastgelegd in het Regeerakkoord en het Klimaatakkoord. Dit betekent dat bij de formulering van de 13 Missiegedreven Meerjarige Innovatieprogramma’s (MMIP’s), de potentiële bijdrage aan de gestelde doelen en de kosteneffectiviteit centraal staan.
Daarnaast speelt de internationale positie van Nederland op het gebied van kennisinstellingen en het bedrijfsleven een belangrijke rol bij het bepalen van de specifieke inzet binnen de MMIP’s en het benutten van economische kansen. Betrokkenheid van het bedrijfsleven is cruciaal omdat de productie van nieuwe technologieën, goederen, diensten en services uiteindelijk door bedrijven moet worden gerealiseerd.
Afhankelijk van de fase in het innovatieproces zal de bijdrage van het bedrijfsleven variëren. Dit varieert van marginale financiële bijdragen bij fundamenteel onderzoek en ontwikkeling, tot grotere financiële inbreng voor pilots en demonstraties. Met name bij systeemvraagstukken zal de private bijdrage vaak achterblijven. Dit leidt tot een streefcijfer van gemiddeld 40% aan private inleg op de Integrale Kennis- en Innovatieagenda’s (IKIA) en de MMIP’s.
Het missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid focust zich primair op de economische kansen die voortvloeien uit maatschappelijke opgaven zoals de energietransitie en duurzaamheid. Door deze gezamenlijke inspanning hoopt Nederland niet alleen een leefbare en duurzame toekomst te verzekeren, maar ook een sterke economische positie te behouden en verder uit te bouwen.
In onderstaand schema zijn de missies voor 2050, de concrete doelen voor 2030 als ook de opgaven voor de 13 MMIP’s beschreven.